Tips om te slagen

Maak er niet een ‘te’ groot punt van

Veel mensen zien zo erg op tegen het rijexamen dat ze geen controle meer over zichzelf hebben. Realiseer je dat het eigenlijk niets bijzonders is. Je maakt gewoon een ritje van een goed half uur om te laten zien wat je de afgelopen lessen hebt geleerd. Als jij er zeker van bent dat je het kunt en alle examenpunten goed beheerst, kun je toch ook rustig een half uurtje met iemand anders rondrijden? Laat gewoon zien wat je kan, wat je geleerd hebt.

Bijzondere manoeuvres

Misschien wel het meest beangstigde punt bij veel leerlingen. Vooral fileparkeren lijkt voor sommigen een ramp. Maak je hier niet te druk om. De bijzondere manoeuvres hoeven helemaal niet foutloos te gaan. Het belangrijkste is dat jij je goed aan de verkeersregels houdt en dat je goed om je heen blijft kijken. Als je bij het parkeren een keer extra moet steken, of wat scheef in je vak staat is dat helemaal niet erg. Je mag de manoeuvre altijd corrigeren. Zorg er wel voor dat je hierbij geen gevaar vormt voor andere weggebruikers. Bij de omkeeropdracht hoef je niet ‘meteen’ om te keren als je de opdracht hebt gekregen van de examinator. Rijd gerust nog een stukje door totdat jij een geschikte plaats ziet om de opdracht uit te voeren. Kies dan voor de manier welke jij het beste vindt. Je moet de opdracht wel uitvoeren, maar dat hoeft dus niet direct. Ga ook weer niet TE lang wachten (minutenlang). Verdeel wel goed je aandacht. De opdracht is natuurlijk belangrijk, maar het overige verkeer ook. Blijf dus goed kijken.

Luister niet naar tips van anderen

Hoe goed mensen het ook bedoelen, je kunt beter niet luisteren naar tips en fabels van anderen. Het maakt je onzeker en je gaat misschien zelfs anders rijden dan je gewend bent. Er wordt vaak gezegd dat je de examinator moet laten zien dat je goed kijkt. Dit is niet waar. De examinator ziet toch wel of jij goed kijkt en jij moet dit vooral niet overdrijven. Overdreven kijken kan zelfs gevaarlijk zijn, je aandacht is weg van het verkeer voor je en je kunt verkeerde stuurbewegingen maken. Rijd ook niet sneller of langzamer dan tijdens je lessen. Rijd hetzelfde als je normaal rijdt.

Probeer niet foutloos te rijden

Niemand kan foutloos rijden, ook de examinator of instructeur niet. Wanneer je een foutje maakt is het juist de bedoeling dat je deze oplost. Dus raak niet meteen in paniek. Het betekent helemaal niet dat je gelijk gezakt bent. Als bijvoorbeeld je motor uitvalt bij het wegrijden los je dit rustig op. Je kijkt of het veilig is om opnieuw te starten en weg te rijden. Probeer na het maken van een fout deze zo snel mogelijk weer te vergeten. Concentreer je op de rest van de rit. Het is gebeurd, je kan er niets meer aan doen. Maar je hebt de rest van de rit de tijd om te laten zien wat je kan. Geef dus niet direct op. Ga gewoon door.

Rij zelfverzekerd en besluitvaardig

Ook al voel jij je helemaal niet zo zelfverzekerd, het is de kunst om over te komen alsof je dit wel bent. Dus kom niet te twijfelachtig over bij andere bestuuders, dan ga je juist fouten maken. Als je voorrang hebt, en het is veilig, neem die dan ook. Aarzel niet te lang. Dan gaat de andere bestuurder de voorrang overnemen en veroorzaak je irritatie. Toon initiatief in het verkeer en laat de examinator zien dat je actief deelneemt aan het verkeer. Onzeker gedrag zal een negatieve invloed hebben op je geloofwaardigheid als een bekwame bestuurder. De examinator moet zich veilig voelen naast jou in de auto.

Snelheid

Hecht niet teveel waarde aan snelheid. Uiteraard moet je proberen de aangegeven maximum snelheid te rijden, dit is in het belang van de veiligheid en doorstroming. Maar het maakt een examinator niet uit of je 48 of 52 km/h rijdt. Het belangrijkste is dat jij je snelheid aanpast aan de verkeerssituatie. Als het nodig is moet je dus vertragen, of juist meer gas geven. Laat zien dat je de situaties ruim tevoren gezien hebt en onder controle hebt.

Voor het examen

Zorg voor het examen voor een goede nachtrust. Ga dus niet te laat naar bed en slaap niet te lang uit. Probeer niet teveel te piekeren over het examen. Ontspanning helpt juist om uitgerust te zijn. Er gaat een gerucht rond dat het eten van een banaan helpt om je beter te concentreren en meer alert te zijn! Baat het niet, dan schaadt het niet. Neem liever geen sufmakende medicijnen in tegen de zenuwen. Deze kunnen juist een negatieve invloed op je alertheid hebben. Als je toch medicijnen wilt innemen, doe dit dan in overleg met je arts of de apotheek.

Laat je instructeur meerijden met het examen

Als je instructeur meerijdt tijdens je examen weet hij/zij precies welke fouten je gemaakt hebt. Dit is vooral van belang als je zakt. Je instructeur kan je dan beter helpen bij het voorbereiden voor het herexamen. Verder voel je je misschien meer op je gemak als hij/zij meerijdt. Maar het blijft uiteraard jouw keus.

Tenslotte

Bedenk dat je er klaar voor bent en geniet van je examen.